Overzicht
Nederlands Synoniemen:   Meer gegevens...
  1. tegelijkertijd:


Nederlands

Uitgebreide synoniemen voor tegelijkertijd in het Nederlands

tegelijkertijd:

tegelijkertijd bijwoord

  1. tegelijkertijd
    tegelijkertijd; gelijktijdig; tegelijk
  2. tegelijkertijd
    – op hetzelfde moment 1
    meteen; tegelijkertijd; tegelijk
    – op hetzelfde moment 1
    • meteen bijwoord
      • ik wil nog een Cola en meteen even afrekenen1
    • tegelijkertijd bijwoord
      • we hebben gewerkt, maar tegelijkertijd ook veel gekletst1
    • tegelijk bijwoord
      • we kwamen tegelijk aan1

Alternatieve synoniemen voor "tegelijkertijd":


Verwante definities voor "tegelijkertijd":

  1. op hetzelfde moment1
    • we hebben gewerkt, maar tegelijkertijd ook veel gekletst1