Overzicht
Nederlands Synoniemen:   Meer gegevens...
  1. vergissen:


Nederlands

Uitgebreide synoniemen voor vergissen in het Nederlands

vergissen:

vergissen werkwoord (vergis, vergist, vergiste, vergisten, vergist)

  1. vergissen
    vergissen; het mis hebben; feilen; misrekenen
    • vergissen werkwoord (vergis, vergist, vergiste, vergisten, vergist)
    • het mis hebben werkwoord (heb het mis, hebt het mis, heeft het mis, had het mis, hadden het mis, het mis gehad)
    • feilen werkwoord
    • misrekenen werkwoord (misreken, misrekent, misrekende, misrekenden, misrekend)
  2. vergissen
    – per ongeluk verkeerd doen of zeggen 1
    vergissen
    – per ongeluk verkeerd doen of zeggen 1
    • vergissen werkwoord (vergis, vergist, vergiste, vergisten, vergist)
      • ik vergis me: het is niet dinsdag, maar woensdag1

Conjugations for vergissen:

o.t.t.
  1. vergis
  2. vergist
  3. vergist
  4. vergissen
  5. vergissen
  6. vergissen
o.v.t.
  1. vergiste
  2. vergiste
  3. vergiste
  4. vergisten
  5. vergisten
  6. vergisten
v.t.t.
  1. heb vergist
  2. hebt vergist
  3. heeft vergist
  4. hebben vergist
  5. hebben vergist
  6. hebben vergist
v.v.t.
  1. had vergist
  2. had vergist
  3. had vergist
  4. hadden vergist
  5. hadden vergist
  6. hadden vergist
o.t.t.t.
  1. zal vergissen
  2. zult vergissen
  3. zal vergissen
  4. zullen vergissen
  5. zullen vergissen
  6. zullen vergissen
o.v.t.t.
  1. zou vergissen
  2. zou vergissen
  3. zou vergissen
  4. zouden vergissen
  5. zouden vergissen
  6. zouden vergissen
diversen
  1. vergis!
  2. vergist!
  3. vergist
  4. vergissend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Verwante definities voor "vergissen":

  1. per ongeluk verkeerd doen of zeggen1
    • ik vergis me: het is niet dinsdag, maar woensdag1

Verwante synoniemen voor vergissen