Nederlands

Uitgebreide synoniemen voor volstrekt in het Nederlands

volstrekt:

volstrekt bijvoeglijk naamwoord

  1. volstrekt
    helemaal; volstrekt; hartstikke; faliekant; vierkant; finaal
  2. volstrekt
    onvoorwaardelijk; absoluut; zeker; pertinent; vaststaand; volstrekt; vast en zeker; ten enenmale
  3. volstrekt
    – zonder beperkingen, helemaal 1
    absoluut; beslist; ongetwijfeld; volkomen; volstrekt
    – zonder beperkingen, helemaal 1
    • absoluut bijvoeglijk naamwoord
      • Tina is absoluut betrouwbaar1
    • beslist bijvoeglijk naamwoord
      • het is beslist waar1
    • ongetwijfeld bijwoord
      • zij heeft ongetwijfeld het goede antwoord gegeven1
    • volkomen bijvoeglijk naamwoord
      • hij heeft volkomen gelijk1
    • volstrekt bijvoeglijk naamwoord
      • dat is volstrekt duidelijk1

Verwante woorden van "volstrekt":


Alternatieve synoniemen voor "volstrekt":


Antoniemen van "volstrekt":


Verwante definities voor "volstrekt":

  1. zonder beperkingen, helemaal1
    • dat is volstrekt duidelijk1

Verwante synoniemen voor volstrekt