Nederlands

Uitgebreide synoniemen voor heus in het Nederlands

heus:

heus bijvoeglijk naamwoord

  1. heus
    vast en zeker; zeker; waarachtig; stellig; waarlijk; vast; feitelijk; beslist; reëel; heus; welzeker; voorzeker; gewis; geheid
  2. heus
    echt; zeker; waarlijk; stellig; beslist; wel degelijk; reëel; waarachtig; voorzeker; vast en zeker; welzeker; gewis; geheid; heus
  3. heus
    effectief; reëel; werkelijk; metterdaad; warempel; echt; heus; waarachtig; waar
  4. heus
    ongetwijfeld; zeker; vast en zeker; welzeker; waarachtig; beslist; voorzeker; heus; gewis; geheid; waarlijk
  5. heus
    werkelijk; echt; heus
    • werkelijk bijvoeglijk naamwoord
    • echt bijvoeglijk naamwoord
    • heus bijvoeglijk naamwoord
  6. heus
    – precies als in de werkelijkheid 1
    de waar; natuurlijk; echt; werkelijk; heus
    – precies als in de werkelijkheid 1
    • waar [de ~] zelfstandig naamwoord
      • het is een waar gebeurd verhaal1
    • natuurlijk bijvoeglijk naamwoord
      • zij speelt die rol heel natuurlijk1
    • echt bijvoeglijk naamwoord
      • is het echt gebeurd?1
    • werkelijk bijvoeglijk naamwoord
      • hij noemt zich Leo, maar dat is niet zijn werkelijke naam1
    • heus bijvoeglijk naamwoord
      • is het heus?1

Verwante woorden van "heus":

  • heusheid, heuse

Alternatieve synoniemen voor "heus":


Verwante definities voor "heus":

  1. precies als in de werkelijkheid1
    • is het heus?1