Overzicht
Nederlands Synoniemen:   Meer gegevens...
  1. struiken:
  2. struik:


Nederlands

Uitgebreide synoniemen voor struiken in het Nederlands

struiken:

struiken [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.

  1. de struiken
    de struiken; de heesters
    • struiken [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.
    • heesters [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.
  2. de struiken
    het struweel; het struikgewas; de struiken

Verwante woorden van "struiken":


struiken vorm van struik:

struik [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de struik
    de struik; de heester; het bosje
    • struik [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • heester [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • bosje [het ~] zelfstandig naamwoord

Verwante woorden van "struik":