Overzicht
Nederlands Synoniemen:   Meer gegevens...
  1. willen:
  2. wil:


Nederlands

Uitgebreide synoniemen voor willen in het Nederlands

willen:

willen werkwoord (wil, wilt, wil/wilt, wilde, wilden, gewild)

  1. willen
    willen; wensen
    • willen werkwoord (wil, wilt, wil/wilt, wilde, wilden, gewild)
    • wensen werkwoord (wens, wenst, wenste, wensten, gewenst)
  2. willen
    willen; moeten; believen
    • willen werkwoord (wil, wilt, wil/wilt, wilde, wilden, gewild)
    • moeten werkwoord (moet, moest, moesten, gemoeten)
    • believen werkwoord (belief, belieft, beliefde, beliefden, beliefd)
  3. willen
    – het bewust proberen te doen, het verlangen of wensen 1
    willen
    – het bewust proberen te doen, het verlangen of wensen 1
    • willen werkwoord (wil, wilt, wil/wilt, wilde, wilden, gewild)
      • hij wil weer naar school gaan1
  4. willen
    – werkwoord dat een mogelijkheid aangeeft 1
    willen
    – werkwoord dat een mogelijkheid aangeeft 1
    • willen werkwoord (wil, wilt, wil/wilt, wilde, wilden, gewild)
      • het wil wel eens gebeuren dat de auto niet start1

Conjugations for willen:

o.t.t.
  1. wil
  2. wilt
  3. wil/wilt
  4. willen
  5. willen
  6. willen
o.v.t.
  1. wilde
  2. wilde
  3. wilde
  4. wilden
  5. wilden
  6. wilden
v.t.t.
  1. heb gewild
  2. hebt gewild
  3. heeft gewild
  4. hebben gewild
  5. hebben gewild
  6. hebben gewild
v.v.t.
  1. had gewild
  2. had gewild
  3. had gewild
  4. hadden gewild
  5. hadden gewild
  6. hadden gewild
o.t.t.t.
  1. zal willen
  2. zult willen
  3. zal willen
  4. zullen willen
  5. zullen willen
  6. zullen willen
o.v.t.t.
  1. zou willen
  2. zou willen
  3. zou willen
  4. zouden willen
  5. zouden willen
  6. zouden willen
diversen
  1. wil!
  2. wilt!
  3. gewild
  4. willend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Verwante woorden van "willen":


Verwante definities voor "willen":

  1. het bewust proberen te doen, het verlangen of wensen1
    • hij wil weer naar school gaan1
  2. werkwoord dat een mogelijkheid aangeeft1
    • het wil wel eens gebeuren dat de auto niet start1

willen vorm van wil:

wil [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de wil
    de wil; laatste wens
    • wil [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • laatste wens [znw.] zelfstandig naamwoord
  2. de wil
    – vermogen om bewust iets te proberen te doen 1
    de wil
    – vermogen om bewust iets te proberen te doen 1
    • wil [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
      • zij geeft het niet gauw op, ze heeft een sterke wil1

Verwante woorden van "wil":


Verwante definities voor "wil":

  1. vermogen om bewust iets te proberen te doen1
    • zij geeft het niet gauw op, ze heeft een sterke wil1

Verwante synoniemen voor willen