Overzicht


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor blind (Nederlands) in het Zweeds

blind:

blind [het ~] zelfstandig naamwoord

  1. het blind (vensterluik)
    rullgardin; spjäljalusi; fönsterlucka

blind bijvoeglijk naamwoord

  1. blind (niet zien kunnend)
    inte kunna se
  2. blind (niet kunnende zien)
    blintd; blind
    • blintd bijvoeglijk naamwoord
    • blind bijvoeglijk naamwoord

Vertaal Matrix voor blind:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
blind valgordijn
fönsterlucka blind; vensterluik luik; sluiter
rullgardin blind; vensterluik rolgordijn
spjäljalusi blind; vensterluik
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
blind blind; niet kunnende zien blindheid
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
blintd blind; niet kunnende zien
inte kunna se blind; niet zien kunnend

Verwante woorden van "blind":


Verwante definities voor "blind":

  1. niet kunnen zien1
    • door het ongeluk is hij aan een oog blind1

Wiktionary: blind


Cross Translation:
FromToVia
blind synskadad; blind blind — unable to see
blind persienn; gardin; rullgardin; jalousi; markis blind — covering for a window
blind blind blind — des Sehens nicht fähig
blind blind aveugle — Qui ne voit pas.

Verwante vertalingen van blind