Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. breedsprakigheid:
  2. breedsprakig:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor breedsprakigheid (Nederlands) in het Zweeds

breedsprakigheid:

breedsprakigheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

  1. de breedsprakigheid (breedvoerigheid; omstandigheid; uitvoerigheid)
    långrandighet; vidlyftighet

Vertaal Matrix voor breedsprakigheid:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
långrandighet breedsprakigheid; breedvoerigheid; omstandigheid; uitvoerigheid langdradigheid
vidlyftighet breedsprakigheid; breedvoerigheid; omstandigheid; uitvoerigheid

Verwante woorden van "breedsprakigheid":


breedsprakig:

breedsprakig bijvoeglijk naamwoord

  1. breedsprakig (wijdlopig; uitgebreid; uitvoerig; )
    långvarigt; långvarig

Vertaal Matrix voor breedsprakig:

BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
långvarig breedsprakig; breedvoerig; langdradig; omslachtig; omstandig; uitgebreid; uitvoerig; wijdlopig langdradig; langjarig; veeljarig; vervelend; wijdlopig
långvarigt breedsprakig; breedvoerig; langdradig; omslachtig; omstandig; uitgebreid; uitvoerig; wijdlopig langaanhoudend; langdradig; langdurig; langjarig; veeljarig; vervelend; wijdlopig

Verwante woorden van "breedsprakig":


Wiktionary: breedsprakig


Cross Translation:
FromToVia
breedsprakig omständig prolix — tending to use large or obscure words, which few understand