Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. hoogseizoen:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor hoogseizoen (Nederlands) in het Zweeds

hoogseizoen:

hoogseizoen [het ~] zelfstandig naamwoord

  1. het hoogseizoen (toeristenseizoen)
    högsäsong

Vertaal Matrix voor hoogseizoen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
högsäsong hoogseizoen; toeristenseizoen

Verwante woorden van "hoogseizoen":

  • hoogseizoenen

Wiktionary: hoogseizoen


Cross Translation:
FromToVia
hoogseizoen högsäsong haute saison — Le meilleur moment de l'année, la période où la saison battre son plein.