Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. kokker:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor kokker (Nederlands) in het Zweeds

kokker:

kokker [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de kokker (joekel; gevaarte; kanjer; )
    jätte; koloss; monster
    • jätte [-en] zelfstandig naamwoord
    • koloss [-en] zelfstandig naamwoord
    • monster [-ett] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor kokker:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
jätte gevaarte; joekel; kanjer; knaap; knoert; kokker; kokkerd; loei beer; bonk; bonkend geluid; gigant; grote man; joekel; reus; titaan
koloss gevaarte; joekel; kanjer; knaap; knoert; kokker; kokkerd; loei bakbeest; gevaarte; gigant; joekel; kolos; reus; titaan
monster gevaarte; joekel; kanjer; knaap; knoert; kokker; kokkerd; loei bakbeest; gevaarte; kolos; ondier

Verwante woorden van "kokker":

  • kokkeren, kokkers