Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. ontstaan:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor ontstaan (Nederlands) in het Zweeds

ontstaan:

ontstaan werkwoord (ontsta, ontstaat, ontstond, ontstonden, ontstaan)

  1. ontstaan (voortkomen)
    bli; uppstå; uppkomma
    • bli werkwoord (blir, blev, blivit)
    • uppstå werkwoord (uppstår, uppstod, uppstått)
    • uppkomma werkwoord (uppkommer, uppkomm, uppkommit)

Conjugations for ontstaan:

o.t.t.
  1. ontsta
  2. ontstaat
  3. ontstaat
  4. ontstaan
  5. ontstaan
  6. ontstaan
o.v.t.
  1. ontstond
  2. ontstond
  3. ontstond
  4. ontstonden
  5. ontstonden
  6. ontstonden
v.t.t.
  1. ben ontstaan
  2. bent ontstaan
  3. is ontstaan
  4. zijn ontstaan
  5. zijn ontstaan
  6. zijn ontstaan
v.v.t.
  1. was ontstaan
  2. was ontstaan
  3. was ontstaan
  4. waren ontstaan
  5. waren ontstaan
  6. waren ontstaan
o.t.t.t.
  1. zal ontstaan
  2. zult ontstaan
  3. zal ontstaan
  4. zullen ontstaan
  5. zullen ontstaan
  6. zullen ontstaan
o.v.t.t.
  1. zou ontstaan
  2. zou ontstaan
  3. zou ontstaan
  4. zouden ontstaan
  5. zouden ontstaan
  6. zouden ontstaan
diversen
  1. ontsta!
  2. ontstaat!
  3. ontstaan
  4. ontstaand
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor ontstaan:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bli ontstaan; voortkomen betamen; passen; worden
uppkomma ontstaan; voortkomen omhoogrijzen; ontspinnen; oprijzen; rijzen; spruiten; voortspruiten
uppstå ontstaan; voortkomen ontspinnen; oprijzen; rijzen; spruiten; voortspruiten

Antoniemen van "ontstaan":


Verwante definities voor "ontstaan":

  1. vorm, gestalte krijgen1
    • in deze streek is een natuurgebied ontstaan1

Wiktionary: ontstaan


Cross Translation:
FromToVia
ontstaan uppstå arise — start to exist, originate
ontstaan begynnelse; början débutcommencement.

Verwante vertalingen van ontstaan