Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. ontwijken:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor ontwijken (Nederlands) in het Zweeds

ontwijken:

ontwijken [znw.] zelfstandig naamwoord

  1. ontwijken (trachten te ontkomen aan; mijden; mijding; omtrekkende beweging; ontlopen)
  2. ontwijken (vermijden; vermijding; ontlopen; )
    undvikande

ontwijken werkwoord (ontwijk, ontwijkt, ontweek, ontweken, ontweken)

  1. ontwijken (ontduiken; vermijden; ontlopen)
    undvika
    • undvika werkwoord (undvikar, undvikade, undvikat)
  2. ontwijken (uit de weg gaan; vermijden; mijden; ontlopen)
    undvika; hålla sig undan ifrån
    • undvika werkwoord (undvikar, undvikade, undvikat)
    • hålla sig undan ifrån werkwoord (håller sig undan ifrån, höll sig undan ifrån, hållit sig undan ifrån)

Conjugations for ontwijken:

o.t.t.
  1. ontwijk
  2. ontwijkt
  3. ontwijkt
  4. ontwijken
  5. ontwijken
  6. ontwijken
o.v.t.
  1. ontweek
  2. ontweek
  3. ontweek
  4. ontweken
  5. ontweken
  6. ontweken
v.t.t.
  1. heb ontweken
  2. hebt ontweken
  3. heeft ontweken
  4. hebben ontweken
  5. hebben ontweken
  6. hebben ontweken
v.v.t.
  1. had ontweken
  2. had ontweken
  3. had ontweken
  4. hadden ontweken
  5. hadden ontweken
  6. hadden ontweken
o.t.t.t.
  1. zal ontwijken
  2. zult ontwijken
  3. zal ontwijken
  4. zullen ontwijken
  5. zullen ontwijken
  6. zullen ontwijken
o.v.t.t.
  1. zou ontwijken
  2. zou ontwijken
  3. zou ontwijken
  4. zouden ontwijken
  5. zouden ontwijken
  6. zouden ontwijken
en verder
  1. ben ontweken
  2. bent ontweken
  3. is ontweken
  4. zijn ontweken
  5. zijn ontweken
  6. zijn ontweken
diversen
  1. ontwijk!
  2. ontwijkt!
  3. ontweken
  4. ontwijkend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor ontwijken:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
försöka komma undan ifrån mijden; mijding; omtrekkende beweging; ontlopen; ontwijken; trachten te ontkomen aan
undvikande mijden; ontlopen; ontwijken; schuwen; verhoeden; vermijden; vermijding ontduiking; ontwijking
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
hålla sig undan ifrån mijden; ontlopen; ontwijken; uit de weg gaan; vermijden
undvika mijden; ontduiken; ontlopen; ontwijken; uit de weg gaan; vermijden uitwijken voor iets

Wiktionary: ontwijken


Cross Translation:
FromToVia
ontwijken undvika miss — to avoid
ontwijken avvärja ward off — to avert or prevent
ontwijken kringgå; undfly parer — Traductions à trier suivant le sens
ontwijken kringgå; undfly; undvika éviter — Échapper à