Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. tweespraak:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor tweespraak (Nederlands) in het Zweeds

tweespraak:

tweespraak [de ~] zelfstandig naamwoord

  1. de tweespraak (dialoog; samenspraak; tweegesprek)
    konversation; dialog

Vertaal Matrix voor tweespraak:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
dialog dialoog; samenspraak; tweegesprek; tweespraak gesprek; onderhoud; samenspraak
konversation dialoog; samenspraak; tweegesprek; tweespraak discussie; gesprek; mondeling onderhoud; onderhoud; samenspraak

Verwante woorden van "tweespraak":