Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. zeugen:
  2. zeug:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor zeugen (Nederlands) in het Zweeds

zeugen:

zeugen [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.

  1. de zeugen (zeug)
    so; sugga
    • so [-en] zelfstandig naamwoord
    • sugga [-en] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor zeugen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
so zeug; zeugen
sugga zeug; zeugen

Verwante woorden van "zeugen":


zeug:

zeug [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

  1. de zeug (zeugen)
    so; sugga
    • so [-en] zelfstandig naamwoord
    • sugga [-en] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor zeug:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
so zeug; zeugen
sugga zeug; zeugen

Verwante woorden van "zeug":


Wiktionary: zeug

zeug
noun
  1. vrouwelijk varken

Cross Translation:
FromToVia
zeug so; sugga sow — female pig
zeug so coche — vx|fr truie, femelle du cochon.
zeug sugga; so truiefemelle du porc.