Avbeställa in het Nederlands vertaald uit het Zweeds

Overzicht

Zweeds naar Nederlands: Meer gegevens...

avbeställa:
- annuleren; afzeggen; nietig verklaren; afbestellen; intrekken; afgelasten; tenietdoen; delgen; vernietigen

Zweeds

Uitgebreide vertaling voor avbeställa (Zweeds) in het Nederlands

avbeställa (annulera)
annuleren; afzeggen; nietig verklaren; afbestellen; intrekken; afgelasten
- annuleren werkwoord (annuleer, annuleert, annuleerde, annuleerden, geannuleerd)
- afzeggen werkwoord (zeg af, zegt af, zei af, zeiden af, afgezegd)
- nietig verklaren werkwoord (verklaar nietig, verklaart nietig, verklaarde nietig, verklaarden nietig, nietig verklaard)
- afbestellen werkwoord (bestel af, bestelt af, bestelde af, bestelden af, afbesteld)
- intrekken werkwoord (trek in, trekt in, trok in, trokken in, ingetrokken)
- afgelasten werkwoord (gelast af, gelastte af, gelastten af, afgelast)
avbeställa (annullera; säga upp; återkalla)
tenietdoen; delgen; vernietigen
- tenietdoen werkwoord
- delgen werkwoord (delg, delgt, delgde, delgden, gedelgd)
- vernietigen werkwoord (vernietig, vernietigt, vernietigde, vernietigden, vernietigd)

1. jag, 2. du/ni, 3. han/hon/den/det, 4. vi, 5. ni, 6. de

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
afbestellen		återkommande
afzeggen		avbeställning; återkallande
annuleren		annullering; ogiltigförklarande; upphävande; återkommande
intrekken		höjande
Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
afbestellen	annulera; avbeställa
afgelasten	annulera; avbeställa	beställa av; säga återbud
afzeggen	annulera; avbeställa	beställa av; lägga av; sluta; säga återbud
annuleren	annulera; avbeställa	avbryta
delgen	annullera; avbeställa; säga upp; återkalla
intrekken	annulera; avbeställa	återkalla
nietig verklaren	annulera; avbeställa
tenietdoen	annullera; avbeställa; säga upp; återkalla
vernietigen	annullera; avbeställa; säga upp; återkalla	annullera; avboka; förstöra; inställa; skrota; ställa in