Overzicht
Zweeds naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. kontakt:
  2. Wiktionary:


Zweeds

Uitgebreide vertaling voor kontakt (Zweeds) in het Nederlands

kontakt:

kontakt [-en] zelfstandig naamwoord

  1. kontakt (förbindelse)
    het contact; de verbinding; de aansluiting; de connectie
  2. kontakt (beröring)
    het contact; de voeling
    • contact [het ~] zelfstandig naamwoord
    • voeling [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
  3. kontakt (strömbrytare; omkopplare)
    omschakelaar
  4. kontakt
    het contact; de contactpersoon
  5. kontakt
    het contact
    • contact [het ~] zelfstandig naamwoord
  6. kontakt (kontaktperson; affärskontakt)
    de contactpersoon

Vertaal Matrix voor kontakt:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aansluiting förbindelse; kontakt band; förbindelse; förhållande; länk; relation; samband; telefonanslutning
connectie förbindelse; kontakt anknytning; band; förbindelse; förhållande; länk; relation; samband; sammanhang
contact beröring; förbindelse; kontakt kontakta; rörning
contactpersoon affärskontakt; kontakt; kontaktperson kontaktman; kontaktperson
omschakelaar kontakt; omkopplare; strömbrytare
verbinding förbindelse; kontakt T-förgrening; anslutning; band; förbindelse; förening; förhållande; ihop kopplad; koppling; länk; relation; samband; sammanfogning; sammankoppling; sammanlänkande; sammanlänkning; sammansvärjning
voeling beröring; kontakt

Synoniemen voor "kontakt":


Wiktionary: kontakt


Cross Translation:
FromToVia
kontakt aanraking; contact Berührung — das Ereignis, wenn mehrere Dinge aneinander geraten (auch abstrakt)
kontakt contact Berührung — sozialer Kontakt
kontakt contact; aanraking; voeling contactaction de toucher physiquement.

Verwante vertalingen van kontakt