Overzicht
Zweeds naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. nacke:
  2. Wiktionary:


Zweeds

Uitgebreide vertaling voor nacke (Zweeds) in het Nederlands

nacke:

nacke [-en] zelfstandig naamwoord

  1. nacke
    de hals; de nek
    • hals [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • nek [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor nacke:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
hals nacke nackstycke; strupe
nek nacke

Wiktionary: nacke


Cross Translation:
FromToVia
nacke achterkant van de nek nape — back part of the neck
nacke hals GenickAnatomie: hinterer Bereich des Halses, die Halswirbelsäule
nacke nek nuque — anatomie|fr partie dorsale du cou.

Verwante vertalingen van nacke