Home ->Woordenboeken ->Duits/Duits ->Vertaal Aufgeld

Synoniemen voor "Aufgeld" in het Duits

Overzicht

Duits Synoniemen: Meer gegevens...

Aufgeld:
- Zuschlag; Bonus; Prämie; Aufschlag; Extravergütung; Aufgeld; Gratifikation; Gewinnausschüttung; Tantieme; Gewinnanteil; Erhöhung; Gehaltserhöhung; Zuschuß; Lohnerhöhung; Zuzahlung

Duits

Uitgebreide synoniemen voor Aufgeld in het Duits

Aufgeld:

Aufgeld [das ~] zelfstandig naamwoord

Aufgeld
der Zuschlag; der Bonus; die Prämie; der Aufschlag; die Extravergütung; Aufgeld; die Gratifikation; die Gewinnausschüttung; die Tantieme; der Gewinnanteil
- Zuschlag [der ~] zelfstandig naamwoord
- Bonus [der ~] zelfstandig naamwoord
- Prämie [die ~] zelfstandig naamwoord
- Aufschlag [der ~] zelfstandig naamwoord
- Extravergütung [die ~] zelfstandig naamwoord
- Aufgeld [das ~] zelfstandig naamwoord
- Gratifikation [die ~] zelfstandig naamwoord
- Gewinnausschüttung [die ~] zelfstandig naamwoord
- Tantieme [die ~] zelfstandig naamwoord
- Gewinnanteil [der ~] zelfstandig naamwoord
Aufgeld
der Aufschlag; der Zuschlag; die Erhöhung; die Gehaltserhöhung; der Zuschuß; die Prämie; die Lohnerhöhung; die Extravergütung; die Zuzahlung; Aufgeld
- Aufschlag [der ~] zelfstandig naamwoord
- Zuschlag [der ~] zelfstandig naamwoord
- Erhöhung [die ~] zelfstandig naamwoord
- Gehaltserhöhung [die ~] zelfstandig naamwoord
- Zuschuß [der ~] zelfstandig naamwoord
- Prämie [die ~] zelfstandig naamwoord
- Lohnerhöhung [die ~] zelfstandig naamwoord
- Extravergütung [die ~] zelfstandig naamwoord
- Zuzahlung [die ~] zelfstandig naamwoord
- Aufgeld [das ~] zelfstandig naamwoord

Alternatieve synoniemen voor "Aufgeld":

Agio; Aufpreis; Aufschlag; Ausgabeaufschlag