Duits

Uitgebreide synoniemen voor Bindung in het Duits

Bindung:

Bindung [die ~] zelfstandig naamwoord

  1. die Bindung
    Band; die Bindung; die Gebundenheit; Bündnis; die Verbindung; die Affinität
  2. die Bindung
    der Anschluß; die Verbindung; die Beziehung; die Bindung; die Gemeinschaft; der Verband; die Einheitlichkeit; der Zusammenhang
  3. die Bindung
    der Vertrag; der Bund; die Liga; die Genossenschaft; die Verbindung; die Bindung; der Pakt; Bündnis; der Verband; die Körperschaft; die Korporation; die Gebundenheit
  4. die Bindung
    die Lautstärke; die Spalte; die Binde; die Decke; die Auflage; die Band; die Ausgabe; die Diele; die Spannung; die Bande; die Bindung; die Auflegung
    • Lautstärke [die ~] zelfstandig naamwoord
    • Spalte [die ~] zelfstandig naamwoord
    • Binde [die ~] zelfstandig naamwoord
    • Decke [die ~] zelfstandig naamwoord
    • Auflage [die ~] zelfstandig naamwoord
    • Band [die ~] zelfstandig naamwoord
    • Ausgabe [die ~] zelfstandig naamwoord
    • Diele [die ~] zelfstandig naamwoord
    • Spannung [die ~] zelfstandig naamwoord
    • Bande [die ~] zelfstandig naamwoord
    • Bindung [die ~] zelfstandig naamwoord
    • Auflegung [die ~] zelfstandig naamwoord
  5. die Bindung
    die Bindung; Datenbindung
  6. die Bindung
    die Bindung
    • Bindung [die ~] zelfstandig naamwoord
  7. die Bindung
    die Bindung; die Kundenbindung

Alternatieve synoniemen voor "Bindung":