Home ->Woordenboeken ->Duits/Duits ->Vertaal Brauch

Synoniemen voor "Brauch" in het Duits

Overzicht

Duits Synoniemen: Meer gegevens...

Brauch:
- Tradition; Gewohnheit; Überlieferung; Sitte; Legende; Gepflogenheit; Brauch; Angewohnheit; Volkssitte; Volksbrauch

Duits

Uitgebreide synoniemen voor Brauch in het Duits

Brauch:

Brauch [der ~] zelfstandig naamwoord

der Brauch
die Tradition; die Gewohnheit; die Überlieferung; die Sitte; die Legende; die Gepflogenheit; der Brauch; die Angewohnheit
- Tradition [die ~] zelfstandig naamwoord
- Gewohnheit [die ~] zelfstandig naamwoord
- Überlieferung [die ~] zelfstandig naamwoord
- Sitte [die ~] zelfstandig naamwoord
- Legende [die ~] zelfstandig naamwoord
- Gepflogenheit [die ~] zelfstandig naamwoord
- Brauch [der ~] zelfstandig naamwoord
- Angewohnheit [die ~] zelfstandig naamwoord
der Brauch
die Volkssitte; der Brauch; die Sitte; der Volksbrauch
- Volkssitte [die ~] zelfstandig naamwoord
- Brauch [der ~] zelfstandig naamwoord
- Sitte [die ~] zelfstandig naamwoord
- Volksbrauch [der ~] zelfstandig naamwoord
der Brauch
die Gepflogenheit; der Brauch; die Gewohnheit; die Tradition; die Sitte; die Angewohnheit; die Volkssitte; der Volksbrauch
- Gepflogenheit [die ~] zelfstandig naamwoord
- Brauch [der ~] zelfstandig naamwoord
- Gewohnheit [die ~] zelfstandig naamwoord
- Tradition [die ~] zelfstandig naamwoord
- Sitte [die ~] zelfstandig naamwoord
- Angewohnheit [die ~] zelfstandig naamwoord
- Volkssitte [die ~] zelfstandig naamwoord
- Volksbrauch [der ~] zelfstandig naamwoord

Alternatieve synoniemen voor "Brauch":

Gepflogenheit; Gewohnheit; Konvention; Regel; Sitte; Usus
Brauchtum; Tradition; Überlieferung