Duitse synoniemen van Depression, ander woord voor Depression

Overzicht

Duits Synoniemen: Meer gegevens...

Depression:
- Depression; Trübsinn; Gemütsleiden; Geschäftsflaute; Traurigkeit; Einstürze; Geschäftsstille; Tiefkonjunktur; Rückfall; Zusammenbruch; Schwäche; Rückgang; Flaute; Einstürzen; Einsturz; Niedergang; Unbehagen; Schlaffheit; Schlappheit; Tief

Duits

Uitgebreide synoniemen voor Depression in het Duits

die Depression
die Depression; der Trübsinn; Gemütsleiden
- Depression [die ~] zelfstandig naamwoord
- Trübsinn [der ~] zelfstandig naamwoord
- Gemütsleiden [das ~] zelfstandig naamwoord
die Depression
die Depression; die Geschäftsflaute; die Traurigkeit; die Einstürze; die Geschäftsstille; die Tiefkonjunktur
- Depression [die ~] zelfstandig naamwoord
- Geschäftsflaute [die ~] zelfstandig naamwoord
- Traurigkeit [die ~] zelfstandig naamwoord
- Einstürze [die ~] zelfstandig naamwoord
- Geschäftsstille [die ~] zelfstandig naamwoord
- Tiefkonjunktur [die ~] zelfstandig naamwoord
die Depression
der Rückfall; der Zusammenbruch; die Depression; die Schwäche; der Rückgang; die Flaute; Einstürzen; der Einsturz; der Niedergang
- Rückfall [der ~] zelfstandig naamwoord
- Zusammenbruch [der ~] zelfstandig naamwoord
- Depression [die ~] zelfstandig naamwoord
- Schwäche [die ~] zelfstandig naamwoord
- Rückgang [der ~] zelfstandig naamwoord
- Flaute [die ~] zelfstandig naamwoord
- Einstürzen [das ~] zelfstandig naamwoord
- Einsturz [der ~] zelfstandig naamwoord
- Niedergang [der ~] zelfstandig naamwoord
die Depression
Unbehagen; die Depression; die Schlaffheit; die Schlappheit
- Unbehagen [das ~] zelfstandig naamwoord
- Depression [die ~] zelfstandig naamwoord
- Schlaffheit [die ~] zelfstandig naamwoord
- Schlappheit [die ~] zelfstandig naamwoord
die Depression
Tief; die Depression
- Tief [das ~] zelfstandig naamwoord
- Depression [die ~] zelfstandig naamwoord

Melancholie; Miesepetrigkeit; Niedergeschlagenheit; schlechte Laune; Schwermut; Traurigkeit; Tristesse; Trübsal; Trübsinn; Wehmut; Affekt; Emotion; Empfindung; Gefühl; Gefühlsbewegung; Gefühlsregung; Gespür; Regung; Sentiment; Stimmungslage
Konjunkturtief; Wirtschaftskrise; Epoche; Periode; Phase; Zeitabschnitt; Ära
Senke; Areal; Gebiet; Gegend; Raum; Territorium