Home ->Woordenboeken ->Duits/Duits ->Vertaal Festtag

Synoniemen voor "Festtag" in het Duits

Overzicht

Duits Synoniemen: Meer gegevens...

Festtag:
- Feiertag; Festtag; Jahresfest; Feier; Fest; Geburtstag; Ferientag

Duits

Uitgebreide synoniemen voor Festtag in het Duits

Festtag:

Festtag [der ~] zelfstandig naamwoord

der Festtag
der Feiertag; der Festtag; Jahresfest; die Feier; Fest; der Geburtstag
- Feiertag [der ~] zelfstandig naamwoord
- Festtag [der ~] zelfstandig naamwoord
- Jahresfest [das ~] zelfstandig naamwoord
- Feier [die ~] zelfstandig naamwoord
- Fest [das ~] zelfstandig naamwoord
- Geburtstag [der ~] zelfstandig naamwoord
der Festtag
der Feiertag; der Ferientag; der Festtag
- Feiertag [der ~] zelfstandig naamwoord
- Ferientag [der ~] zelfstandig naamwoord
- Festtag [der ~] zelfstandig naamwoord

Alternatieve synoniemen voor "Festtag":

Fest; Begebenheit; Ereignis; Geschehnis; Vorfall; Vorgang; Vorkommnis
Feiertag; Ruhetag; Datum; Zeitangabe; Zeitpunkt

Verwante synoniemen voor Festtag

hoher Festtag