Home ->Woordenboeken ->Duits/Duits ->Vertaal Geldwährung

Synoniemen voor "Geldwährung" in het Duits

Overzicht

Duits Synoniemen: Meer gegevens...

Geldwährung:
- Valuta; Währung; Münzsorte; Geldwährung; Geldsorte; Währungseinheit; Geldsorten; Wechselkurs; Umrechnungskurs; Kurs; Wechselgebühr; Geldkurs

Duits

Uitgebreide synoniemen voor Geldwährung in het Duits

Geldwährung:

Geldwährung [die ~] zelfstandig naamwoord

die Geldwährung
die Valuta; die Währung; die Münzsorte; die Geldwährung; die Geldsorte; die Währungseinheit; die Geldsorten
- Valuta [die ~] zelfstandig naamwoord
- Währung [die ~] zelfstandig naamwoord
- Münzsorte [die ~] zelfstandig naamwoord
- Geldwährung [die ~] zelfstandig naamwoord
- Geldsorte [die ~] zelfstandig naamwoord
- Währungseinheit [die ~] zelfstandig naamwoord
- Geldsorten [die ~] zelfstandig naamwoord
die Geldwährung
die Währung; der Wechselkurs; der Umrechnungskurs; der Kurs; die Valuta; die Geldwährung; die Geldsorte; die Wechselgebühr; die Währungseinheit; der Geldkurs; die Münzsorte; die Geldsorten
- Währung [die ~] zelfstandig naamwoord
- Wechselkurs [der ~] zelfstandig naamwoord
- Umrechnungskurs [der ~] zelfstandig naamwoord
- Kurs [der ~] zelfstandig naamwoord
- Valuta [die ~] zelfstandig naamwoord
- Geldwährung [die ~] zelfstandig naamwoord
- Geldsorte [die ~] zelfstandig naamwoord
- Wechselgebühr [die ~] zelfstandig naamwoord
- Währungseinheit [die ~] zelfstandig naamwoord
- Geldkurs [der ~] zelfstandig naamwoord
- Münzsorte [die ~] zelfstandig naamwoord
- Geldsorten [die ~] zelfstandig naamwoord