Overzicht


Duits

Uitgebreide synoniemen voor Gestrüpp in het Duits

Gestrüpp:

Gestrüpp [das ~] zelfstandig naamwoord

  1. Gestrüpp
    Unkraut; Gestrüpp
  2. Gestrüpp
    der Busch; Gesträuch; Holz; Dickicht; Gestrüpp; Gebüsch; der Büsche; Unterholz; Gehölz
    • Busch [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Gesträuch [das ~] zelfstandig naamwoord
    • Holz [das ~] zelfstandig naamwoord
    • Dickicht [das ~] zelfstandig naamwoord
    • Gestrüpp [das ~] zelfstandig naamwoord
    • Gebüsch [das ~] zelfstandig naamwoord
    • Büsche [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Unterholz [das ~] zelfstandig naamwoord
    • Gehölz [das ~] zelfstandig naamwoord
  3. Gestrüpp
    Gebüsch; Dickicht; Gestrüpp