Home ->Woordenboeken ->Duits/Duits ->Vertaal König

Synoniemen voor "König" in het Duits

Overzicht

Duits Synoniemen: Meer gegevens...

König:
- König; Herrscher; Monarch; Majestät; Fürst; Gebieter; Herr; Hoheit

Duits

Uitgebreide synoniemen voor König in het Duits

König:

König [der ~] zelfstandig naamwoord

der König
der König; der Herrscher; der Monarch; die Majestät; der Fürst; der Gebieter; der Herr; die Hoheit
- König [der ~] zelfstandig naamwoord
- Herrscher [der ~] zelfstandig naamwoord
- Monarch [der ~] zelfstandig naamwoord
- Majestät [die ~] zelfstandig naamwoord
- Fürst [der ~] zelfstandig naamwoord
- Gebieter [der ~] zelfstandig naamwoord
- Herr [der ~] zelfstandig naamwoord
- Hoheit [die ~] zelfstandig naamwoord
der König
der Herr; der Herrscher; der Fürst; der König; der Gebieter
- Herr [der ~] zelfstandig naamwoord
- Herrscher [der ~] zelfstandig naamwoord
- Fürst [der ~] zelfstandig naamwoord
- König [der ~] zelfstandig naamwoord
- Gebieter [der ~] zelfstandig naamwoord

Alternatieve synoniemen voor "König":

Gebieter; Herr; Herrscher; Machthaber; Monarch; Potentat; Regent; Souverän; Charakter; Einzelwesen; Individuum; Mensch; Person; Persönlichkeit; Subjekt; Typ