Duits

Uitgebreide synoniemen voor Kuchen in het Duits

Kuchen:

Kuchen [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Kuchen
    der Kuchen; Biskuit; der Keks; Gebäck; der Zwieback
    • Kuchen [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Biskuit [das ~] zelfstandig naamwoord
    • Keks [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Gebäck [das ~] zelfstandig naamwoord
    • Zwieback [der ~] zelfstandig naamwoord
  2. der Kuchen
    Gebäck; der Kuchen
    • Gebäck [das ~] zelfstandig naamwoord
    • Kuchen [der ~] zelfstandig naamwoord
  3. der Kuchen
    der Kuchen; der Topfkuchen; der Napfkuchen; der Gugelhupf
  4. der Kuchen
    die Torte; der Kuchen; Törtchen; der alter Mensch
  5. der Kuchen
    Törtchen; der Kuchen; Gebäck
    • Törtchen [das ~] zelfstandig naamwoord
    • Kuchen [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Gebäck [das ~] zelfstandig naamwoord
  6. der Kuchen
    der Kuchen; Törtchen; die Torte
    • Kuchen [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Törtchen [das ~] zelfstandig naamwoord
    • Torte [die ~] zelfstandig naamwoord
  7. der Kuchen
    Biskuit; der Kuchen; der Keks; Gebäck
    • Biskuit [das ~] zelfstandig naamwoord
    • Kuchen [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Keks [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Gebäck [das ~] zelfstandig naamwoord

Kuchen [die ~] zelfstandig naamwoord

  1. die Kuchen
    die Kuchen
    • Kuchen [die ~] zelfstandig naamwoord

Alternatieve synoniemen voor "Kuchen":