Duits

Uitgebreide synoniemen voor Kurs in het Duits

Kurs:

Kurs [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Kurs
    der Kurs; der Unterricht; die Lehre
    • Kurs [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Unterricht [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Lehre [die ~] zelfstandig naamwoord
  2. der Kurs
    der Kurs; der Aktienkurs; die Notiz
    • Kurs [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Aktienkurs [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Notiz [die ~] zelfstandig naamwoord
  3. der Kurs
    die Richtung; der Kurs
    • Richtung [die ~] zelfstandig naamwoord
    • Kurs [der ~] zelfstandig naamwoord
  4. der Kurs
    der Kursus; Studium; der Lehrgang; der Kurs
    • Kursus [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Studium [das ~] zelfstandig naamwoord
    • Lehrgang [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Kurs [der ~] zelfstandig naamwoord
  5. der Kurs
    die Währung; der Wechselkurs; der Umrechnungskurs; der Kurs; die Valuta; die Geldwährung; die Geldsorte; die Wechselgebühr; die Währungseinheit; der Geldkurs; die Münzsorte; die Geldsorten
  6. der Kurs
    die Kursnotierung; der Kurs; der Geldpreis
  7. der Kurs
    der Kurs
    • Kurs [der ~] zelfstandig naamwoord

Alternatieve synoniemen voor "Kurs":


Verwante synoniemen voor Kurs