Duits

Uitgebreide synoniemen voor Mandat in het Duits

Mandat:

Mandat [das ~] zelfstandig naamwoord

  1. Mandat
    die Ermächtigung; die Prokura; die Vollmacht; die Autorisation; Mandat; die Bevollmächtigung; die Zahlungsanweisung
  2. Mandat
    Mandat; die Vollmacht; der Auftrag
    • Mandat [das ~] zelfstandig naamwoord
    • Vollmacht [die ~] zelfstandig naamwoord
    • Auftrag [der ~] zelfstandig naamwoord

Alternatieve synoniemen voor "Mandat":