Duitse synoniemen van Pfarrer, ander woord voor Pfarrer

Overzicht

Duits Synoniemen: Meer gegevens...

Pfarrer:
- Pfarrer; Hirte; Pastor; Vorgänger; Prediger; Geistliche; Pastorat; Diener eines Gottesdienstes; Klosterbruder

Duits

Uitgebreide synoniemen voor Pfarrer in het Duits

der Pfarrer
der Pfarrer; der Hirte; der Pastor
- Pfarrer [der ~] zelfstandig naamwoord
- Hirte [der ~] zelfstandig naamwoord
- Pastor [der ~] zelfstandig naamwoord
der Pfarrer
der Vorgänger; der Pfarrer; der Pastor; der Prediger; der Geistliche
- Vorgänger [der ~] zelfstandig naamwoord
- Pfarrer [der ~] zelfstandig naamwoord
- Pastor [der ~] zelfstandig naamwoord
- Prediger [der ~] zelfstandig naamwoord
- Geistliche [der ~] zelfstandig naamwoord
der Pfarrer
der Pfarrer; der Pastor; der Hirte; der Geistliche
- Pfarrer [der ~] zelfstandig naamwoord
- Pastor [der ~] zelfstandig naamwoord
- Hirte [der ~] zelfstandig naamwoord
- Geistliche [der ~] zelfstandig naamwoord
der Pfarrer
der Pfarrer; der Geistliche; der Pastor
- Pfarrer [der ~] zelfstandig naamwoord
- Geistliche [der ~] zelfstandig naamwoord
- Pastor [der ~] zelfstandig naamwoord
der Pfarrer
der Pfarrer; Pastorat
- Pfarrer [der ~] zelfstandig naamwoord
- Pastorat [das ~] zelfstandig naamwoord
der Pfarrer
der Geistliche; der Pastor; der Diener eines Gottesdienstes; der Pfarrer; der Klosterbruder
- Geistliche [der ~] zelfstandig naamwoord
- Pastor [der ~] zelfstandig naamwoord
- Diener eines Gottesdienstes [der ~] zelfstandig naamwoord
- Pfarrer [der ~] zelfstandig naamwoord
- Klosterbruder [der ~] zelfstandig naamwoord