Duits

Uitgebreide synoniemen voor Schöpfer in het Duits

Schöpfer:

Schöpfer [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Schöpfer
    der Schöpfer
  2. der Schöpfer
    der Autor; der Hersteller; der Schöpfer; der Urheber; der Entwerfer; der Erzeuger; der Gestalter; der Erbauer
  3. der Schöpfer
    der Löffel; der Schöpflöffel; die Kelle; der Schöpfer; die Schöpfkelle
  4. der Schöpfer
    der Schöpfer; der Schöpflöffel
  5. der Schöpfer
    der Autor; der Entwerfer; der Gestalter; der Erbauer; der Gott; der Schöpfer; der Komponist
    • Autor [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Entwerfer [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Gestalter [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Erbauer [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Gott [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Schöpfer [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Komponist [der ~] zelfstandig naamwoord

Schöpfer [die ~] zelfstandig naamwoord

  1. die Schöpfer
    die Macher; die Schöpfer
    • Macher [die ~] zelfstandig naamwoord
    • Schöpfer [die ~] zelfstandig naamwoord

Alternatieve synoniemen voor "Schöpfer":