Home ->Woordenboeken ->Duits/Duits ->Vertaal Starrheit

Synoniemen voor "Starrheit" in het Duits

Overzicht

Duits Synoniemen: Meer gegevens...

Starrheit:
- Steifheit; Starrheit; Starre; Härte; Schwierigkeit; Störrigkeit; Steife; Starrsinn; Erstarrung; Hölzernheit

Duits

Uitgebreide synoniemen voor Starrheit in het Duits

Starrheit:

Starrheit [die ~] zelfstandig naamwoord

die Starrheit
die Steifheit; die Starrheit; die Starre; die Härte; die Schwierigkeit; die Störrigkeit; die Steife; der Starrsinn
- Steifheit [die ~] zelfstandig naamwoord
- Starrheit [die ~] zelfstandig naamwoord
- Starre [die ~] zelfstandig naamwoord
- Härte [die ~] zelfstandig naamwoord
- Schwierigkeit [die ~] zelfstandig naamwoord
- Störrigkeit [die ~] zelfstandig naamwoord
- Steife [die ~] zelfstandig naamwoord
- Starrsinn [der ~] zelfstandig naamwoord
die Starrheit
die Erstarrung; die Starrheit; der Starrsinn; die Steifheit; die Störrigkeit; die Hölzernheit
- Erstarrung [die ~] zelfstandig naamwoord
- Starrheit [die ~] zelfstandig naamwoord
- Starrsinn [der ~] zelfstandig naamwoord
- Steifheit [die ~] zelfstandig naamwoord
- Störrigkeit [die ~] zelfstandig naamwoord
- Hölzernheit [die ~] zelfstandig naamwoord
die Starrheit
die Starre; die Steife; die Starrheit; der Starrsinn; die Steifheit
- Starre [die ~] zelfstandig naamwoord
- Steife [die ~] zelfstandig naamwoord
- Starrheit [die ~] zelfstandig naamwoord
- Starrsinn [der ~] zelfstandig naamwoord
- Steifheit [die ~] zelfstandig naamwoord

Alternatieve synoniemen voor "Starrheit":

Rigidität; Steifheit