Duits

Uitgebreide synoniemen voor Strick in het Duits

Strick:

Strick [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Strick
    der Galgen; der Strick
    • Galgen [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Strick [der ~] zelfstandig naamwoord
  2. der Strick
    der Schmutzfink; der Stinker; der Schweinigel; der geriebeneKerl; die Hundsfötter; der Gauner; der Schalk; der Schmierfink; der Schlingel; der Schelm; der Flegel; der Halunke; der Spitzbube; der Iltis; der Widerling; der Ekel; der Strick; Ferkel; der Lump; der Taugenichts

Strick [das ~] zelfstandig naamwoord

  1. Strick
    Strick; die Strickarbeit; Strickzeug

Alternatieve synoniemen voor "Strick":