Duits

Uitgebreide synoniemen voor Wächter in het Duits

Wächter:

Wächter [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Wächter
    der Wächter; der Wärter; der Aufseher
    • Wächter [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Wärter [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Aufseher [der ~] zelfstandig naamwoord
  2. der Wächter
    der Wächter; der Hüter
    • Wächter [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Hüter [der ~] zelfstandig naamwoord
  3. der Wächter
    der Wächter; der Wärter
    • Wächter [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Wärter [der ~] zelfstandig naamwoord
  4. der Wächter
    die Wache; der Posten; die Wachstube; der Hüter; der Wärter; der Wächter; der Ausguck; die Schildwache; der Wachtposten
    • Wache [die ~] zelfstandig naamwoord
    • Posten [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Wachstube [die ~] zelfstandig naamwoord
    • Hüter [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Wärter [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Wächter [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Ausguck [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Schildwache [die ~] zelfstandig naamwoord
    • Wachtposten [der ~] zelfstandig naamwoord
  5. der Wächter
    der Wächter
    • Wächter [der ~] zelfstandig naamwoord

Alternatieve synoniemen voor "Wächter":