Duits

Uitgebreide synoniemen voor Wichtigtuer in het Duits

Wichtigtuer:

Wichtigtuer [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Wichtigtuer
    der Protz; der Großtuer; der Wichtigtuer
  2. der Wichtigtuer
    der Lärmmacher; der Wichtigtuer
  3. der Wichtigtuer
    der Angeber; der Schwätzer; Großmaul; der Prahler; der Wichtigtuer; der Aufschneider; der Großsprecher; der Großtuer; der Dicktuer
  4. der Wichtigtuer
    der Rabauke; der Sprücheklopfer; der Wichtigtuer; der Rabatzmacher
  5. der Wichtigtuer
    der Schwätzer; Großmaul; der Angeber; der Wichtigtuer; der Aufschneider; der Großsprecher; der Großtuer; der Dicktuer
  6. der Wichtigtuer
    der Angeber; der Schwätzer; der Wichtigtuer; der Aufschneider; die Scharlatane; der Dicktuer
  7. der Wichtigtuer
    der gauner; der Protz; der Wichtigtuer; der Prahlhans
    • gauner [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Protz [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Wichtigtuer [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Prahlhans [der ~] zelfstandig naamwoord

Wichtigtuer [die ~] zelfstandig naamwoord

  1. die Wichtigtuer
    die Prahler; die Angeber; die Wichtigtuer; die Aufschneider; die Großtuer; die Dicktuer

Alternatieve synoniemen voor "Wichtigtuer":