Duits

Uitgebreide synoniemen voor Zyklus in het Duits

Zyklus:

Zyklus [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Zyklus
    der Zyklus; die Serie; die Sequenz; die Folge; die Reihe
    • Zyklus [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Serie [die ~] zelfstandig naamwoord
    • Sequenz [die ~] zelfstandig naamwoord
    • Folge [die ~] zelfstandig naamwoord
    • Reihe [die ~] zelfstandig naamwoord
  2. der Zyklus
    der Zyklus; der Kreislauf
    • Zyklus [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Kreislauf [der ~] zelfstandig naamwoord
  3. der Zyklus
    der Zyklus
    • Zyklus [der ~] zelfstandig naamwoord
  4. der Zyklus
    die Serie; die Reihe; der Zyklus; die Folge
    • Serie [die ~] zelfstandig naamwoord
    • Reihe [die ~] zelfstandig naamwoord
    • Zyklus [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Folge [die ~] zelfstandig naamwoord
  5. der Zyklus
    der Kreis; der Zirkel; der Ring; der Rundgang; die Erfahrung; der Zyklus; die Erkundungsgänge; der Kettenring; der Verkehr; der Erkundungsgang
  6. der Zyklus
    die Soziätät; die Gemeinschaft; die Vereinigung; der Zyklus

Alternatieve synoniemen voor "Zyklus":