Duits

Uitgebreide synoniemen voor frostig in het Duits

frostig:

frostig bijvoeglijk naamwoord

  1. frostig
    frostig; kahl; rauh; streng; wüst; dürr; füchterlich; himmelschreiend
  2. frostig
    kühl; frisch; frostig
  3. frostig
    frostig; ziemlich kalt
  4. frostig
    frisch; kühl; kalt; frostig
    • frisch bijvoeglijk naamwoord
    • kühl bijvoeglijk naamwoord
    • kalt bijvoeglijk naamwoord
    • frostig bijvoeglijk naamwoord
  5. frostig
    frisch; kalt; kühl; nüchtern; frostig; seelenruhig; kaltblütig
  6. frostig
    unter Null; eisig; frostig; eiskalt
  7. frostig
    kalt; feucht; kühl; unangenehm; klamm; frostig; naßkalt; feuchtkalt
  8. frostig
    eiskalt; eisig; frostig
  9. frostig
    eiskalt; grausig; eisig; kalt; gräßlich; frostig; steinern; schauderhaft; kaltschnäuzig; grauenerregend; scheußlich kalt

Alternatieve synoniemen voor "frostig":