Overzicht
Duits Synoniemen: Meer gegevens...
-
schnell:
- schnell; rasch; geschwind; schleunig; hastig; flink; bald; alsbald; hart; laut; fest; schwierig; streng; lauthals; steif; herb; kaltblütig; sauer; lautstark; lärmend; schrill; unsanft; tosend; gefühllos; hörbar; geräuschvoll; direkt; sofortig; auf der Stelle; gejagd; gestresst; gehetzt; überstürzt; klassenweise; frontal; unmittelbar; schnurgerade
Duits
Uitgebreide synoniemen voor schnell in het Duits
schnell:
-
schnell
-
schnell
-
schnell
-
schnell
hart; laut; schnell; fest; schwierig; streng; lauthals; steif; herb; kaltblütig; sauer; lautstark; lärmend; schrill; unsanft; tosend; gefühllos; hörbar; geräuschvoll-
hart bijvoeglijk naamwoord
-
laut bijvoeglijk naamwoord
-
schnell bijvoeglijk naamwoord
-
fest bijvoeglijk naamwoord
-
schwierig bijvoeglijk naamwoord
-
streng bijvoeglijk naamwoord
-
lauthals bijvoeglijk naamwoord
-
steif bijvoeglijk naamwoord
-
herb bijvoeglijk naamwoord
-
kaltblütig bijvoeglijk naamwoord
-
sauer bijvoeglijk naamwoord
-
lautstark bijvoeglijk naamwoord
-
lärmend bijvoeglijk naamwoord
-
schrill bijvoeglijk naamwoord
-
unsanft bijvoeglijk naamwoord
-
tosend bijvoeglijk naamwoord
-
gefühllos bijvoeglijk naamwoord
-
hörbar bijvoeglijk naamwoord
-
geräuschvoll bijvoeglijk naamwoord
-
-
schnell
-
schnell
-
schnell
klassenweise; frontal; unmittelbar; schnell; direkt; sofortig; schnurgerade; auf der Stelle-
klassenweise bijvoeglijk naamwoord
-
frontal bijvoeglijk naamwoord
-
unmittelbar bijvoeglijk naamwoord
-
schnell bijvoeglijk naamwoord
-
direkt bijvoeglijk naamwoord
-
sofortig bijvoeglijk naamwoord
-
schnurgerade bijvoeglijk naamwoord
-
auf der Stelle bijvoeglijk naamwoord
-