Overzicht
Duits Synoniemen: Meer gegevens...
-
unerschütterlich:
- unerschütterlich; unberührt; teilnahmslos; gelassen; unbeteiligt; ungerührt; unbewegt; standhaft; sicher; beständig; beharrlich; eisern; ausdauernd; hartnäckig; stramm; steif; schwerfällig; starr; straff; hölzern; streng; prall; stier; starrköpfig; rauh; hauteng; schneidig; unverwandt; unbeugsam; stelzbeinig; dauerhaft
Duits
Uitgebreide synoniemen voor unerschütterlich in het Duits
unerschütterlich:
-
unerschütterlich
unerschütterlich; unberührt; teilnahmslos; gelassen; unbeteiligt; ungerührt; unbewegt-
unerschütterlich bijvoeglijk naamwoord
-
unberührt bijvoeglijk naamwoord
-
teilnahmslos bijvoeglijk naamwoord
-
gelassen bijvoeglijk naamwoord
-
unbeteiligt bijvoeglijk naamwoord
-
ungerührt bijvoeglijk naamwoord
-
unbewegt bijvoeglijk naamwoord
-
-
unerschütterlich
-
unerschütterlich
standhaft; sicher; beständig; beharrlich; eisern; ausdauernd; hartnäckig; unerschütterlich-
standhaft bijvoeglijk naamwoord
-
sicher bijvoeglijk naamwoord
-
beständig bijvoeglijk naamwoord
-
beharrlich bijvoeglijk naamwoord
-
eisern bijvoeglijk naamwoord
-
ausdauernd bijvoeglijk naamwoord
-
hartnäckig bijvoeglijk naamwoord
-
unerschütterlich bijvoeglijk naamwoord
-
-
unerschütterlich
stramm; steif; schwerfällig; starr; straff; hölzern; streng; prall; stier; standhaft; starrköpfig; rauh; hauteng; unerschütterlich; schneidig; unverwandt; unbeugsam; stelzbeinig-
stramm bijvoeglijk naamwoord
-
steif bijvoeglijk naamwoord
-
schwerfällig bijvoeglijk naamwoord
-
starr bijvoeglijk naamwoord
-
straff bijvoeglijk naamwoord
-
hölzern bijvoeglijk naamwoord
-
streng bijvoeglijk naamwoord
-
prall bijvoeglijk naamwoord
-
stier bijvoeglijk naamwoord
-
standhaft bijvoeglijk naamwoord
-
starrköpfig bijvoeglijk naamwoord
-
rauh bijvoeglijk naamwoord
-
hauteng bijvoeglijk naamwoord
-
unerschütterlich bijvoeglijk naamwoord
-
schneidig bijvoeglijk naamwoord
-
unverwandt bijvoeglijk naamwoord
-
unbeugsam bijvoeglijk naamwoord
-
stelzbeinig bijvoeglijk naamwoord
-
-
unerschütterlich
beständig; standhaft; dauerhaft; sicher; beharrlich; eisern; unerschütterlich-
beständig bijvoeglijk naamwoord
-
standhaft bijvoeglijk naamwoord
-
dauerhaft bijvoeglijk naamwoord
-
sicher bijvoeglijk naamwoord
-
beharrlich bijvoeglijk naamwoord
-
eisern bijvoeglijk naamwoord
-
unerschütterlich bijvoeglijk naamwoord
-