Overzicht
Duits naar Engels:   Meer gegevens...
  1. Glimmer:
  2. Wiktionary:
Engels naar Duits:   Meer gegevens...
  1. glimmer:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Glimmer (Duits) in het Engels

Glimmer:

Glimmer [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Glimmer
    the mica
    • mica [the ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Glimmer:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
mica Glimmer

Wiktionary: Glimmer

Glimmer
noun
  1. hydrous aluminosilicate minerals

Cross Translation:
FromToVia
Glimmer mica mica — minéral|fr géologie|fr minéral du groupe des silicates, sous groupe des phyllosilicates, comprenant de nombreuses espèces.



Engels

Uitgebreide vertaling voor Glimmer (Engels) in het Duits

Glimmer vorm van glimmer:

glimmer [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the glimmer (shine; radiance; gleam; glow)
    der Schein; der Schimmer
    • Schein [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Schimmer [der ~] zelfstandig naamwoord

to glimmer werkwoord (glimmers, glimmered, glimmering)

  1. to glimmer (glitter)
    blinken
    • blinken werkwoord (blinke, blinkst, blinkt, blinkte, blinktet, geblinkt)
  2. to glimmer (dawn)
    dämmern; flimmern; schimmern; glimmen
    • dämmern werkwoord (dämmere, dämmerst, dämmert, dämmerte, dämmertet, gedämmert)
    • flimmern werkwoord (flimmre, flimmerst, flimmert, flimmerte, flimmertet, geflimmert)
    • schimmern werkwoord (schimmere, schimmerst, schimmert, schimmerte, schimmertet, geschimmert)
    • glimmen werkwoord (glimme, glimmst, glimmt, glimmte, glimmtet, geglimmt)
  3. to glimmer (glisten; sparkle; shine; glitter; shimmer)
    glitzern; funkeln; glimmen; blitzen; blinken
    • glitzern werkwoord (glitzre, glitzerst, glitzert, glitzerte, glitzertet, geglitzert)
    • funkeln werkwoord (funkle, funkelst, funkelt, funkelte, funkeltet, gefunkelt)
    • glimmen werkwoord (glimme, glimmst, glimmt, glimmte, glimmtet, geglimmt)
    • blitzen werkwoord (blitze, blitzt, blitzte, blitztet, geblitzt)
    • blinken werkwoord (blinke, blinkst, blinkt, blinkte, blinktet, geblinkt)

Conjugations for glimmer:

present
  1. glimmer
  2. glimmer
  3. glimmers
  4. glimmer
  5. glimmer
  6. glimmer
simple past
  1. glimmered
  2. glimmered
  3. glimmered
  4. glimmered
  5. glimmered
  6. glimmered
present perfect
  1. have glimmered
  2. have glimmered
  3. has glimmered
  4. have glimmered
  5. have glimmered
  6. have glimmered
past continuous
  1. was glimmering
  2. were glimmering
  3. was glimmering
  4. were glimmering
  5. were glimmering
  6. were glimmering
future
  1. shall glimmer
  2. will glimmer
  3. will glimmer
  4. shall glimmer
  5. will glimmer
  6. will glimmer
continuous present
  1. am glimmering
  2. are glimmering
  3. is glimmering
  4. are glimmering
  5. are glimmering
  6. are glimmering
subjunctive
  1. be glimmered
  2. be glimmered
  3. be glimmered
  4. be glimmered
  5. be glimmered
  6. be glimmered
diverse
  1. glimmer!
  2. let's glimmer!
  3. glimmered
  4. glimmering
1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they

Vertaal Matrix voor glimmer:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Schein gleam; glimmer; glow; radiance; shine burst; certificate; certificate of proof; charter; coupon; deed; document; farce; gleam; make-believe; receipt; sham; token; voucher; waft; whiff
Schimmer gleam; glimmer; glow; radiance; shine a spark of; cleaner; clue; cue; flash; flicker; flickering; flickers; gleam; glint; glittering; glow; hint; lead; light signal; little bit; pointer; polish; radiate; rays; semblance; shine; small trace; small traces; sparkle; tending to; tip; tip-off; touch; trace
- gleam; gleaming; glimmering; inkling; intimation
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
blinken glimmer; glisten; glitter; shimmer; shine; sparkle blink; glisten; glitter; shine; sparkle
blitzen glimmer; glisten; glitter; shimmer; shine; sparkle flash; glisten; glitter; lighten; shine; sparkle; thunder
dämmern dawn; glimmer become dusk; break; dawn; remind; send for; subpoena; summon
flimmern dawn; glimmer beam; flare; flicker; give off light; glisten; glitter; quake; quiver; radiate; shake; shimmer; shine; shudder; sparkle; tremble; twinkle; vibrate
funkeln glimmer; glisten; glitter; shimmer; shine; sparkle be audible; beam; blaze; egalize; even; flame; flare; flicker; give off light; glisten; glitter; mirror; polish; radiate; reflect; reverberate; shimmer; shine; smooth; sparkle; twinkle; vibrate
glimmen dawn; glimmer; glisten; glitter; shimmer; shine; sparkle egalize; even; glisten; glitter; polish; shine; smooth; sparkle
glitzern glimmer; glisten; glitter; shimmer; shine; sparkle beam; egalize; even; flare; flicker; give off light; glisten; glitter; polish; radiate; shimmer; shine; smooth; sparkle; twinkle; vibrate
schimmern dawn; glimmer beam; egalize; even; flare; flicker; give off light; gleam faintly; glisten; glitter; look like; polish; radiate; seem; shimmer; shine; shine faintly; shine lightly; smooth; sparkle; twinkle; vibrate
- gleam
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
- glitter

Verwante woorden van "glimmer":


Synoniemen voor "glimmer":


Verwante definities voor "glimmer":

  1. a slight suggestion or vague understanding1
  2. a flash of light (especially reflected light)1
  3. shine brightly, like a star or a light1

Wiktionary: glimmer

glimmer
verb
  1. shine with faint unsteady light
glimmer
verb
  1. in schneller Folge aufhellen und abdunkeln
noun
  1. (wechselnder) Glanz

Cross Translation:
FromToVia
glimmer Schein lueurlumière faible ou affaiblir.