Home ->Woordenboeken ->Duits/Engels ->Vertaal Aussprechen

Vertaal Aussprechen van Duits naar Engels

Overzicht

Duits naar Engels: Meer gegevens...

Aussprechen:
- finish talking; finish

Duits

Uitgebreide vertaling voor Aussprechen (Duits) in het Engels

Aussprechen:

Aussprechen [das ~] zelfstandig naamwoord

Aussprechen (Aussprechen zum Ende; Ausreden)
the finish talking; the finish
- finish talking [the ~] zelfstandig naamwoord
- finish [the ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Aussprechen:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
finish	Ausreden; Aussprechen; Aussprechen zum Ende	Abkriegen; Ausarbeitung; Ausführung; Beenden; Ende; Finier; Finish; Schluß; Ziel; Ziellinie
finish talking	Ausreden; Aussprechen; Aussprechen zum Ende
Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
finish		abbrechen; ablaufen; abmachen; abschließen; anhalten; aufbessern; aufessen; aufhören; aufmachen; aufzehren; ausbauen; ausbekommen; ausbessern; auskriegen; ausmisten; ausnehmen; ausräumen; ausspielen; aussprechen; austragen; austrinken; beenden; benutzen; berichtigen; beschließen; bestimmen; dekorieren; enden; entscheiden; ergänzen; erledigen; essen; feinmachen; fertig bringen; fertigbringen; fertigkriegen; fertigmachen; fertigstellen; festlegen; festsetzen; garnieren; gestalten; halten; herausnehmen; in Ordnung bringen; klären; komplettieren; konsumieren; leer trinken; leeren; leermachen; perfektionieren; schließen; speisen; verbrauchen; vereinbaren; verspeisen; vervollkommnen; vervollständigen; verzehren; verzieren; vollbringen; vollenden; zieren; zu Ende laufen; zu Ende spielen; zuendespielen

Computer vertaling door derden:

Verwante vertalingen van Aussprechen

Aussprechen zum Ende