Overzicht
Duits naar Engels:   Meer gegevens...
  1. Freimut:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Freimut (Duits) in het Engels

Freimut:

Freimut [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Freimut (Freimütigkeit)
    the candor; the frankness; the boldness; the candour
    • candor [the ~] zelfstandig naamwoord, Amerikaans
    • frankness [the ~] zelfstandig naamwoord
    • boldness [the ~] zelfstandig naamwoord
    • candour [the ~] zelfstandig naamwoord, Brits

Vertaal Matrix voor Freimut:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
boldness Freimut; Freimütigkeit Dreistigkeit; Frechheit; Kahlheit; Kahlköpfigkeit; Kühnheit; Mut; Nacktheit; Tapferkeit; Tollkühnheit; Unerschrockenheit; Unverschämt sein; Unverschämtheit
candor Freimut; Freimütigkeit Aufrichtigkeit; Ehrlichkeit; Geradheit; Gerechtigkeit; Offenheit; Wahrheitssinn
candour Freimut; Freimütigkeit Aufrichtigkeit; Ehrlichkeit; Geradheit; Gerechtigkeit; Offenheit; Wahrheitssinn
frankness Freimut; Freimütigkeit Aufgeschlossenheit; Aufrichtigkeit; Ehrlichkeit; Empfänglichkeit; Geradheit; Offenheit; Unbefangenheit

Synoniemen voor "Freimut":


Wiktionary: Freimut

Freimut
noun
  1. sincere and open in speech, honesty in expression

Computer vertaling door derden: