Overzicht
Duits naar Engels:   Meer gegevens...
  1. Frischheit:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Frischheit (Duits) in het Engels

Frischheit:

Frischheit [die ~] zelfstandig naamwoord

  1. die Frischheit (Kühle; Frische; Kälte; Kühlheit)
    the freshness; the cool; the coolness
    • freshness [the ~] zelfstandig naamwoord
    • cool [the ~] zelfstandig naamwoord
    • coolness [the ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Frischheit:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
cool Frische; Frischheit; Kälte; Kühle; Kühlheit Abkühlung; Beherschung; Erkaltung; Kontrolle; Kälte; Kühle; Kühlheit; Selbstbeherschung; Zurückhaltung
coolness Frische; Frischheit; Kälte; Kühle; Kühlheit Abkühlung; Erkaltung; Frostigkeit; Kälte; Kühle; Kühlheit; Ungeselligkeit; Zurückhaltung
freshness Frische; Frischheit; Kälte; Kühle; Kühlheit Frische; Neuheit; Ursprünglichkeit
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
cool abkühlen; erkaelten; erkalten; kühlen; kühler werden
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
cool cool; dufte; entgegenkommend; freundlich; freundschaftlich; friedlich; frierend; frisch; frostig; fröstelnd; gelassen; gleichgültig; gleichmütig; großartig; gut; herrlich; hervorragend; herzlich; hoch; jovial; kalt; kaltherzig; kühl; lakonisch; liebenswürdig; nüchtern; phlegmatisch; prima; reserviert; riesig; ruhig; sachlich; sanft; schick; stark; steil; super; tadellos; tipp-topp; toll; unbewegt; unterkühlt; zugänglich

Computer vertaling door derden: