Duits

Uitgebreide vertaling voor Gram (Duits) in het Engels

Gram:

Gram [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Gram (Kummer; Verdruß)
    the sorrow; the grief; the distress
    • sorrow [the ~] zelfstandig naamwoord
    • grief [the ~] zelfstandig naamwoord
    • distress [the ~] zelfstandig naamwoord
  2. der Gram
    the wrath; the anger
    • wrath [the ~] zelfstandig naamwoord
    • anger [the ~] zelfstandig naamwoord
  3. der Gram (Kummer; Trauer; Verdruß; )
    the grief
    • grief [the ~] zelfstandig naamwoord
  4. der Gram (Ärger; Ärgernis; Unannehmlichkeit; )
    the annoyance; the chagrin; the vexation
  5. der Gram (Betrübnis; Trauer; Traurigkeit; Trübsal; Bekümmernis)
    the sorrow; the sadness; the mournfulness
  6. der Gram (Traurigkeit; Trauer; Betrübnis)
    the grief; the sorrow; the sadness
    • grief [the ~] zelfstandig naamwoord
    • sorrow [the ~] zelfstandig naamwoord
    • sadness [the ~] zelfstandig naamwoord
  7. der Gram (Schwierigkeit; Verdrießlichkeit; Last; )
    the difficulty

Vertaal Matrix voor Gram:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
anger Gram Erbitterung; Grimm; Raserei; Verärgerung; Wut; Zorn
annoyance Gram; Schererei; Scherereien; Unannehmlichkeit; Verdrießlichkeit; Ärger; Ärgernis Ergernis; Ergernisse; Irritation; Störung; Ärger; Ärgernis
chagrin Gram; Schererei; Scherereien; Unannehmlichkeit; Verdrießlichkeit; Ärger; Ärgernis Ergernis; Ergernisse; Irritation; Störung; Ärger; Ärgernis
difficulty Chagrin; Elend; Gram; Griesgram; Last; Lästigkeit; Schererei; Scherereien; Schwierigkeit; Stümperei; Trauer; Unannehmlichkeit; Unbequemlichkeit; Verdrießlichkeit Belästigung; Problem; Schwierigkeit; Überbelästigung
distress Gram; Kummer; Verdruß Elend; Kummer; Leid; Mühe; Pein; Schlamassel; Schmerz; Unannehmlichkeit
grief Bekümmernis; Betrübnis; Gram; Griesgram; Kummer; Trauer; Traurigkeit; Trübsal; Verdrießlichkeit; Verdruß Kummer; Leid; Mühe; Pein; Schmerz; Schmerzen
mournfulness Bekümmernis; Betrübnis; Gram; Trauer; Traurigkeit; Trübsal Folter; Kummer; Qual; Quälerei
sadness Bekümmernis; Betrübnis; Gram; Trauer; Traurigkeit; Trübsal Betrübnis; Folter; Kummer; Leid; Mühe; Pein; Qual; Quälerei; Schmerz; Traurigkeit; Wehmut
sorrow Bekümmernis; Betrübnis; Gram; Kummer; Trauer; Traurigkeit; Trübsal; Verdruß Betrübnis; Folter; Kummer; Leid; Misere; Mißgeschick; Mühe; Not; Pein; Qual; Quälerei; Schicksalsschlag; Schicksalsschläge; Schlamassel; Schmerz; Traurigkeit; Unglück
vexation Gram; Schererei; Scherereien; Unannehmlichkeit; Verdrießlichkeit; Ärger; Ärgernis Ergernis; Ergernisse; Eroberung; Erprobung; Experiment; Grämlichkeit; Irritation; Prüfung; Störung; Verdrießlichkeit; Verführung; Verleitung; Verlockung; Ärger; Ärgernis
wrath Gram Erbitterung; Grimm; Raserei; Verärgerung; Wut; Zorn
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
anger auf die Nerven gehen; belästigen; erregen; hindern; irritieren; prickeln; reizen; stören; verstimmen; ärgern

Synoniemen voor "Gram":


Wiktionary: Gram

Gram
noun
  1. tiefer Kummer

Cross Translation:
FromToVia
Gram distress; pain pijn — geestelijk leed
Gram affliction; distress; sorrow; trial; woe; sadness; adversity; grief; ordeal; pain affliction — État d’abattement produit par un évènement malheureux.
Gram affliction; distress; sorrow; trial; woe; heartbreak crève-cœur — (familier, fr) Grand déplaisir, grande douleur mêlée de dépit.
Gram desolation; affliction; distress; sorrow; woe; sadness; pain désolationextrême affliction.

Computer vertaling door derden: