Overzicht
Duits naar Engels:   Meer gegevens...
  1. Heimreise:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Heimreise (Duits) in het Engels

Heimreise:

Heimreise [die ~] zelfstandig naamwoord

  1. die Heimreise (Rückkehr; Rückwechsel; Ankunft; )
    the return; the homecoming
  2. die Heimreise (Heimfahrt; Rückkehr)
    the homeward journey
  3. die Heimreise (Comeback; Rückkehr; Ankunft; )
    the comeback; the re-entry

Vertaal Matrix voor Heimreise:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
comeback Ankunft; Comeback; Heimkehr; Heimkunft; Heimkünfte; Heimreise; Rückkehr Rückkehr; Wiederaufleben
homecoming Ankunft; Comeback; Heimkehr; Heimkunft; Heimkünfte; Heimreise; Rückkehr; Rückwechsel Rückkehr
homeward journey Heimfahrt; Heimreise; Rückkehr
re-entry Ankunft; Comeback; Heimkehr; Heimkunft; Heimkünfte; Heimreise; Rückkehr
return Ankunft; Comeback; Heimkehr; Heimkunft; Heimkünfte; Heimreise; Rückkehr; Rückwechsel Bezug; Erlös; Ertrag; Extraprofit; Gegendienst; Gegenleistung; Gewinn; Nutzen; Profit; Rentabilität; Return; Revanchespiel; Rückerstattung; Rückgabe; Rückkehr; Rückspiel; Sinn; Verdienst
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
return kehren; rückerstatten; umdrehen; umkehren; umwenden; wiederkehren; zurückbringen; zurückerstatten; zurückgeben; zurückgehen; zurückgreifen; zurückkehren; zurückschaffen; zurückschicken; zurücksenden; zurückwerfen; zürückschicken
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
return rückwärts; zurück

Synoniemen voor "Heimreise":


Computer vertaling door derden: