Hochstapler in het Engels vertaald uit het Duits

Overzicht

Duits naar Engels: Meer gegevens...

Hochstapler:
- swindler; imposter; crook; con man; liar; circumventer; cheat
Wiktionary:
- Hochstapler → impostor, swindler, conman, con artist
- Hochstapler → impostor

Duits

Uitgebreide vertaling voor Hochstapler (Duits) in het Engels

der Hochstapler (Betrüger; Schwindler)
the swindler; the imposter; the crook; the con man
- swindler [the ~] zelfstandig naamwoord
- imposter [the ~] zelfstandig naamwoord
- crook [the ~] zelfstandig naamwoord
- con man [the ~] zelfstandig naamwoord
der Hochstapler (Lügner; Lügenbold; Schwindler; Heuchler)
the liar
- liar [the ~] zelfstandig naamwoord
der Hochstapler (Preller; Betrüger; Schwindler)
the circumventer; the swindler; the cheat; the con man
- circumventer [the ~] zelfstandig naamwoord
- swindler [the ~] zelfstandig naamwoord
- cheat [the ~] zelfstandig naamwoord
- con man [the ~] zelfstandig naamwoord

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
cheat	Betrüger; Hochstapler; Preller; Schwindler	Betrüger; Chantage; Erpressung; Schwindler
circumventer	Betrüger; Hochstapler; Preller; Schwindler	Betrüger; Schwindler
con man	Betrüger; Hochstapler; Preller; Schwindler	Betrüger; Schwindler
crook	Betrüger; Hochstapler; Schwindler	Angel; Angelhaken; Haken; Hirtenstab; Hirtenstock; Widerhaken
imposter	Betrüger; Hochstapler; Schwindler
liar	Heuchler; Hochstapler; Lügenbold; Lügner; Schwindler	Erzlügner
swindler	Betrüger; Hochstapler; Preller; Schwindler	Betrüger; Schwindler
Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
cheat		ausnehmen; begaunern; bemogeln; bescheißen; beschummeln; beschwindeln; betrügen; hereinlegen; hintergehen; neppen; prellen; verarschen; verladen; übertölpeln; übervorteilen

Hochstapler

noun

eine Person, die bewusst (mit oder ohne betrügerische Absicht) vorgibt, eine Person höheren Ansehens (meist akademischer Grad) zu sein, um persönliche Vorteile daraus zu ziehen
- Hochstapler → impostor; swindler

Hochstapler

noun

Cross Translation:

From	To	Via
• Hochstapler	→ impostor	↔ imposteur — Celui qui imputer faussement à quelqu’un quelque chose de préjudiciable et d’odieux.