Overzicht
Duits naar Engels:   Meer gegevens...
  1. Implantat:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Implantat (Duits) in het Engels

Implantat:

Implantat [das ~] zelfstandig naamwoord

  1. Implantat (Einpflanzung)
    the implantation; the inculcation

Vertaal Matrix voor Implantat:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
implantation Einpflanzung; Implantat Einplanzung
inculcation Einpflanzung; Implantat Einplanzung

Wiktionary: Implantat

Implantat
noun
  1. Medizin: etwas, das in einer Operation in den Körper eingesetzt wird und dort eine längere Zeit verbleibt
Implantat
noun
  1. anything surgically implanted in the body

Computer vertaling door derden: