Overzicht
Duits naar Engels:   Meer gegevens...
  1. Putzen:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Putzen (Duits) in het Engels

Putzen:

Putzen [das ~] zelfstandig naamwoord

  1. Putzen (Saubermachen; Reinigen)
    the purification; the cleansing; the clean-up; the service; the washing down
    the cleaning
    – the act of making something clean 1
    • cleaning [the ~] zelfstandig naamwoord
      • he gave his shoes a good cleaning1

Vertaal Matrix voor Putzen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
clean-up Putzen; Reinigen; Saubermachen grosse Reinmachung
cleaning Putzen; Reinigen; Saubermachen Reinigen; Reinigung; Sauber machen; Säuberung; Waschen
cleansing Putzen; Reinigen; Saubermachen Reinigen; Reinigung; Sauber machen; Säuberung; Waschen
purification Putzen; Reinigen; Saubermachen Klärung; Läuterung; Reinigen; Reinigung; Sauber machen; Säuberung; Waschen
service Putzen; Reinigen; Saubermachen Auftragen; Bedienung; Befriedigung; Betreuung; Dienst; Dienstleistung; Dienststelle; Einrichtung; Fürsorge; Gefälligkeit; Gottesdienst; Gunst; Inspektion; Institut; Krankenpflege; Kundendienst; Messe; Pflege; Reparatur von Material; Revision; Schenkung; Service; Servieren; Sold; Sorge; Spende; Stelle; Stiftung; Versorgung; Wartung; Zuwendung; Überholung; Überprüfung
washing down Putzen; Reinigen; Saubermachen
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
service zu Diensten sein
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
service dienstleistungs

Wiktionary: Putzen

Putzen
noun
  1. the act of purging

Computer vertaling door derden:

Verwante vertalingen van Putzen