Overzicht


Duits

Uitgebreide vertaling voor Schloß (Duits) in het Engels

Schloß:

Schloß [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Schloß (Ritterschloß; Fort; Burgschloß; Burg; Zitadelle)
    the fortress; the stronghold; the citadel; the fort; the castle; the fortified building; the fortification; the château; the knight's castle
  2. der Schloß (Türschloß; Verriegelung)
    the lock; the door lock
    • lock [the ~] zelfstandig naamwoord
    • door lock [the ~] zelfstandig naamwoord

Schloß [das ~] zelfstandig naamwoord

  1. Schloß (Riegel)
    the clasp; the bolt
    • clasp [the ~] zelfstandig naamwoord
    • bolt [the ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Schloß:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bolt Riegel; Schloß Blitz; Bolz; Mutterbolzen; Pfeil; Riegel; Schlag; Schlucker; Schraubenmutter; Stiftschraube; Strahl
castle Burg; Burgschloß; Fort; Ritterschloß; Schloß; Zitadelle Biberbau; Burg; Burgschloß; Ritterschloß
château Burg; Burgschloß; Fort; Ritterschloß; Schloß; Zitadelle Burg; Burgschloß; Ritterschloß
citadel Burg; Burgschloß; Fort; Ritterschloß; Schloß; Zitadelle Fort; Zitadelle
clasp Riegel; Schloß Schnappverschluß
door lock Schloß; Türschloß; Verriegelung
fort Burg; Burgschloß; Fort; Ritterschloß; Schloß; Zitadelle
fortification Burg; Burgschloß; Fort; Ritterschloß; Schloß; Zitadelle Anreicherung; Bereicherung; Bollwerk; Burgschlösser; Herz; Konsolidierung; Sicherheitsschlösser; Verhärtung; Versteifung; Verstärkung
fortified building Burg; Burgschloß; Fort; Ritterschloß; Schloß; Zitadelle Burg; Burgschloß; Ritterschloß
fortress Burg; Burgschloß; Fort; Ritterschloß; Schloß; Zitadelle Bollwerk; Festungsgraben; Herz
knight's castle Burg; Burgschloß; Fort; Ritterschloß; Schloß; Zitadelle Burg; Burgschloß; Ritterschloß
lock Schloß; Türschloß; Verriegelung Haarlocke; Haarschopf; Haarschöpfe; Kuhklaue; Locke; Löckchen; Schleuse; Schleusenwerk; Schleusenwerke; Sperre; Tolle
stronghold Burg; Burgschloß; Fort; Ritterschloß; Schloß; Zitadelle Bollwerk; Festungsgraben; Herz
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bolt durchgehen; veuteln
clasp anfassen; anpacken; fassen; festgreifen; festhalten; grapschen; greifen; klammern; klemmen; krallen; umklammern; wegkappern; zugreifen; zwängen
lock abschliessen; abschließen; absperren; andrehen; anschrauben; anziehen; einsperren; festdrehen; festschrauben; schließen; sperren; verrammeln; verriegeln; verschließen; versperren; zudrehen; zumachen; zuschliessen; zusperren

Wiktionary: Schloß


Cross Translation:
FromToVia
Schloß castle château — Forteresse entourée de tours et de bastions
Schloß palace palais — Demeure vaste et somptueuse d’un souverain, d’un prince, d’un grand personnage
Schloß lock serrure — serrurerie|fr mécanisme permettant de maintenir fermer une porte, un panneau, un vantail, etc., au moyen d’une clé.

Computer vertaling door derden: