Overzicht
Duits naar Engels:   Meer gegevens...
  1. Schulpause:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Schulpause (Duits) in het Engels

Schulpause:

Schulpause [die ~] zelfstandig naamwoord

  1. die Schulpause (Ruhepause; Pause; Arbeitspause; )
    the recess; the rest-break; the pause; the break
    • recess [the ~] zelfstandig naamwoord
    • rest-break [the ~] zelfstandig naamwoord
    • pause [the ~] zelfstandig naamwoord
    • break [the ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Schulpause:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
break Arbeitspause; Entspannung; Erholung; Mittagspause; Pause; Ruhepause; Schulpause; Unterbrechung Arbeitspause; Ausbruch; Ausspannung; Bruch; Entkommen; Entspannung; Entwischen; Erholung; Erholungspause; Essenszeit; Flucht; Fraktur; Mittagspause; Pause; Ruhepause; Spielzeit; Unterbrechung
pause Arbeitspause; Entspannung; Erholung; Mittagspause; Pause; Ruhepause; Schulpause; Unterbrechung Arbeitspause; Ausspannung; Entspannung; Erholung; Essenszeit; Mittagspause; Pause; Ruhepause; Ruhepunkt; Unterbrechung
recess Arbeitspause; Entspannung; Erholung; Mittagspause; Pause; Ruhepause; Schulpause; Unterbrechung Aussparung; Einsparung; Kluft; Kostenersparnis; Parlamentsferien; Rückgang; Senkung; Spalte; Verminderung; Verringerung; Zwischenraum
rest-break Arbeitspause; Entspannung; Erholung; Mittagspause; Pause; Ruhepause; Schulpause; Unterbrechung Erholungspause; Pause; Ruhepause
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
break aufbrechen; beschädigen; brechen; dämmern; einwerfen; entweihen; entzwei gehen; in Stücke brechen; kaput machen; kaputt gehen; kaputtmachen; kaputtschlagen; knacken; sabotieren; sich schlecht benehmen; tagen; vorsätzlich kaputtmachen; zerbrechen; zerschlagen; zerstören; zertrümmern
pause anhalten; eine Pause machen; pausieren

Computer vertaling door derden: