Duits

Uitgebreide vertaling voor Schwindler (Duits) in het Engels

Schwindler:

Schwindler [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Schwindler (Betrüger; Hochstapler)
    the swindler; the imposter; the crook; the con man
    • swindler [the ~] zelfstandig naamwoord
    • imposter [the ~] zelfstandig naamwoord
    • crook [the ~] zelfstandig naamwoord
    • con man [the ~] zelfstandig naamwoord
  2. der Schwindler (Lügner; Lügenbold; Heuchler; Hochstapler)
    the liar
    • liar [the ~] zelfstandig naamwoord
  3. der Schwindler (Betrüger)
    the swindler; the fraud; the con man
    • swindler [the ~] zelfstandig naamwoord
    • fraud [the ~] zelfstandig naamwoord
    • con man [the ~] zelfstandig naamwoord
  4. der Schwindler (Betrüger)
    the deceiver; the misleader; the cheat; the circumventer; the con man
  5. der Schwindler (Betrüger)
    the fiddler
    • fiddler [the ~] zelfstandig naamwoord
  6. der Schwindler (Hochstapler; Preller; Betrüger)
    the circumventer; the swindler; the cheat; the con man
  7. der Schwindler (Schmierfink; Schieber; Stümper; Schmierer; Sudler)
    the bungler; the botcher
    • bungler [the ~] zelfstandig naamwoord
    • botcher [the ~] zelfstandig naamwoord

Schwindler [die ~] zelfstandig naamwoord

  1. die Schwindler
    the swindlers
  2. die Schwindler
    the liars; the little fibbers
  3. die Schwindler
    the swindlers; the fiddlers; the frauds; the deceiters

Vertaal Matrix voor Schwindler:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
botcher Schieber; Schmierer; Schmierfink; Schwindler; Stümper; Sudler Panscher; Pfuscher; Stümper; Sudler
bungler Schieber; Schmierer; Schmierfink; Schwindler; Stümper; Sudler Kurpfuscher; Panscher; Pfuscher; Quacksalber; Scharlatan; Schmierer; Schuster; Stümper; Sudler; Tropf; Trottel; armer Schlucker
cheat Betrüger; Hochstapler; Preller; Schwindler Chantage; Erpressung
circumventer Betrüger; Hochstapler; Preller; Schwindler
con man Betrüger; Hochstapler; Preller; Schwindler
crook Betrüger; Hochstapler; Schwindler Angel; Angelhaken; Haken; Hirtenstab; Hirtenstock; Widerhaken
deceiters Schwindler
deceiver Betrüger; Schwindler
fiddler Betrüger; Schwindler Spielmann
fiddlers Schwindler
fraud Betrüger; Schwindler Bauernfängerei; Betrug; Betrügerei; Fälschung; Gaukelei; Hehlerei; Hintergehung; Irreführung; Nepp; Pfuscherei; Pfuschwerk; Schiebung; Schwindel; Schwindelei; Täuschung; Unterschlagung; Verdunkelung; Veruntreuung
frauds Schwindler Bauernfängerei; Betrug; Betrüge; Betrügerei; Fälschung; Gaukelei; Hehlerei; Hintergehung; Irreführung; Schwindel; Schwindelei; Steuerhinterzüge
imposter Betrüger; Hochstapler; Schwindler
liar Heuchler; Hochstapler; Lügenbold; Lügner; Schwindler Erzlügner
liars Schwindler
little fibbers Schwindler
misleader Betrüger; Schwindler
swindler Betrüger; Hochstapler; Preller; Schwindler
swindlers Schwindler Kurkenzieher
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
cheat ausnehmen; begaunern; bemogeln; bescheißen; beschummeln; beschwindeln; betrügen; hereinlegen; hintergehen; neppen; prellen; verarschen; verladen; übertölpeln; übervorteilen

Synoniemen voor "Schwindler":


Wiktionary: Schwindler

Schwindler
noun
  1. jemand, der lügt, täuscht, blufft oder betrügt
Schwindler
noun
  1. A confidence trickster
  2. scam operator, conman
  3. swindler
  4. person who swindles, cheats or defrauds
  1. faker (to be sorted)

Cross Translation:
FromToVia
Schwindler charlatan; quack; mountebank charlatanvendeur ambulant de drogues qu’il débiter à grand fracas de trompe et de boniments sur les places public, monter sur des tréteaux ou sur une voiture. — note C’est généralement un terme de mépris.